FIA WEC Le Mans 24: hoe werkt de Balance of Performance voor de 24 Uur van Le Mans?

De BoP is een belangrijk onderdeel van de Hypercar- en LMGT3-reglementen. Het gaat om een reeks technische aanpassingen, die voornamelijk invloed hebben op gewicht en vermogen, en die bedoeld zijn om een gelijk speelveld te creëren tussen auto’s met verschillende ontwerpen en technische architectuur zoals plaats van de krachtbron, type motor enzovoort. Een woord uitleg, op één week van de 24 Uur van Le Mans is op zijn plaats, maar dat zal niet verhinderen dat de BoP ook ditmaal onderwerp van discussie zal blijven.

Wat is de Balance of Performance (BoP)?

De BoP streeft naar een vergelijkbaar prestatieniveau tussen alle auto’s in Le Mans, maar wordt uiteraard ook elders gebruikt. Hiermee worden de ontwikkelingskosten in heel wat competities aanzienlijk verlaagt. Zo zijn de huidige hypercars goedkoper dan de LMP1-wagens van weleer. Het is zeer belangrijk te onderlijnen dat alle aanwezige fabrikanten, door hun aanwezigheid op de startgrid, de facto de onderliggende principes geaccepteerd hebben. De BoP heeft overigens een belangrijke rol gespeeld in het feit dat zoveel merken aan de start van het wereldkampioenschap uithouding en de 24 Uur van Le Mans verschijnen, in casu veertien, veel meer dan bijvoorbeeld in de F1.

Het doel van de BoP is letterlijk om het prestatiepotentieel van de verschillende auto’s in balans te brengen. Met andere woorden, het gaat ervan uit dat elke auto optimaal wordt benut. Het is niet bedoeld om prestatieverschillen tussen twee auto’s van dezelfde fabrikant weg te werken of om
een abnormaal langzame concurrent te helpen zijn achterstand op de rivalen volledig in
te halen. Het vervangt ook niet de operationele prestaties van een team – of dat nu bandenmanagement, rijderscapaciteiten, pittijd of raceprestaties betreft -, allemaal doorslaggevende, zoniet de belangrijkste componenten van de prestaties van een merk in de race.

Hoe werkt de Balance of Performance?

De BoP wordt door de FIA en de ACO uitgewerkt en de twee partijen werken daarbij nauw met
de verschillende fabrikanten samen. Het proces is gebaseerd op de gegevens die gemeten zijn tijdens het homologatieproces van de auto’s en, wat het FIA WEC betreft, op de individuele prestaties van elke fabrikant op elk circuit, waarbij de data door middel van verschillende sensoren en indicatoren geregistreerd en uiteraard ook geanalyseerd worden.

Voor de Hypercar-klasse wordt de BoP in drie opeenvolgende stappen gedefinieerd:

Ten eerste balanceren de FIA en de ACO de “homologatieparameters” – de technische kenmerken die tijdens de homologatie worden waargenomen wanneer de auto’s in de windtunnel geïnspecteerd, gemeten en onderzocht worden. Het aerodynamische prestatievenster dat van toepassing is op de homologatie van de hypercars is erg klein, dus is er weinig verschil tussen de auto’s als ze op de piste komen.

De tweede stap is de “platformgelijkwaardigheid”. Er zijn namelijk twee verschillende technische reglementen voor de Hypercar-klasse: de Le Mans Daytona h-klasse (LMDh met Porsche, Cadillac, BMW, Lamborghini, Alpine..), met een reglement gebaseerd op het gebruik van gemeenschappelijke onderdelen, en de Le Mans Hypercar-klasse (LMH, met Peugeot, Ferrari, Toyota…) met een reglement dat de fabrikanten meer vrijheid biedt – en dus ook iets duurder is -.

De twee sets reglementen lijken erg op elkaar, maar hun verschillende conceptie kan aanpassingen van de prestaties vereisen. Om dit te bereiken wordt “platformequivalentie” toegepast op alle auto’s van hetzelfde type reglement, waarbij rekening wordt gehouden met de prestatieniveaus van de beste LMDh-auto en de beste LMH-auto.

De laatste stap is de fabrikantcompensatie en die bekijkt de individuele prestaties van elke fabrikant op basis van de verzamelde gegevens tijdens de race. We moeten benadrukken dat fabrikantcompensaties – van welke aard dan ook – slechts beperkt worden gebruikt en alleen wanneer de gegevens voldoende robuust worden geacht, wat meerdere races in beslag neemt.

Een identiek proces wordt gebruikt voor LMGT3, behalve dat er geen platformgelijkwaardigheid is omdat alle auto’s volgens dezelfde technische GT3-regels worden gebouwd. Een gewichtshandicap, gebaseerd op de stand in het kampioenschap, wordt bij elke race toegevoegd, behalve bij de 24 Uur van Le Mans.

Hoe is het proces van toepassing op de 24 Uur van Le Mans? Hoe verschilt de BoP specifiek voor deze race?

De BoP voor de Hypercar-klasse in de 24 Uur van Le Mans verschilt in die zin dat er rekening wordt gehouden met gegevens van de race van het voorgaande jaar, dus er is niet noodzakelijk een direct verband met de BoP die bijvoorbeeld voor de 6 Uur van Spa-Francorchamps werd toegepast.

Voor 2024 hebben de analyses van de FIA en de ACO en de beperkende aard van de toepasselijke technische reglementen ervoor gezorgd dat de BoP tot een minimum beperkt is. Alleen de homologatieparameters zijn gecorrigeerd op basis van gemeten gegevens. Gewichts- en vermogensaanpassingen zijn op basis hiervan aangepast aan het circuit van Le Mans, maar er is geen platformequivalentie of fabrikantencompensatie toegepast. De verdiensten van elke constructeur worden daarom op hun juiste waarde geschat.

Er is ook een maatregel van puur technische aard geïntroduceerd: vermogensdifferentiatie bij lage en hoge snelheid. Dit verandert niets aan de feitelijke BoP, maar het moduleert het geleverde vermogen boven 250 km/u om pieksnelheden in balans te brengen zonder dat er buitensporige aanpassingen aan gewicht of vermogen nodig zijn.