FIA WEC: uithoudingsraces zijn al meer dan een eeuw oud

Het FIA WEC begint op 2 maart in Doha, Qatar, aan zijn twaalfde seizoen. Nooit eerder in de geschiedenis van de uithoudingsraces stonden er zoveel constructeurs tegelijkertijd op de startgrid, met bovendien een rits grote namen uit de enduranceracerij en daarbuiten. Onder hen ook zes Belgen, ieder met eigen ambities. Autosportwereld blikt de komende dagen vanuit Qatar op het seizoen 2024 vooruit, een seizoen dat op 11 mei met een race in Spa-Francorchamps ook ons land aandoet.

Foto’s: Ferrari, Porsche en Audi

Uithoudingsraces zijn zo oud als de automobiel zelf. Al op het einde van de negentiende eeuw legden mens en machine lange afstanden af op zoek naar de grenzen van hun kunnen. Zo was er in juni 1895 de wedstrijd Parijs-Bordeaux-Parijs, over een afstand van bijna 1 200 kilometer. Peugeot en Panhard werden de winnaars, al verliep het allemaal nog niet zoals vandaag.

Al snel kregen die uitdagingen ook de vorm van heuse 24-uursraces, met in 1923 de eerste editie van de 24 Uur van Le Mans en in 1924 een eerste uitgave van de 24 Uur van Spa. Het zou echter duren tot na de Tweede Wereldoorlog alvorens die wedstrijden hun plaats in een mondiale uithoudingscompetitie zouden vinden.

De eerste uitgave van een volwaardig wereldkampioenschap uithouding volgde in 1953. In dat jaar stonden overigens zowel de 24 Uur van Le Mans als de 24 Uur van Spa op de kalender, naast onder meer de 12 Uur van Sebring, de Mille Miglia en de Carrera Panamericana. Het WK Uithouding zou tussen 1953 en 1992 blijven bestaan, echter niet onafgebroken. De officiële naam van de serie veranderde door de jaren heen, maar stond vanaf het begin in 1953 algemeen bekend als het World Sportscar Championship. De beroemdste race is altijd de 24 Uur van Le Mans gebleven, een race die elk seizoen op de kalender van het kampioenschap stond, behalve in 1956, tussen 1975 en 1979 en in 1989 en 1990. In 2023 vierde de race uiteraard zijn honderdste verjaardag.

F1-motoren betekenen het einde

Het World Sportscar Championship kende hoogtes, maar ook behoorlijke laagtes. Zo streden tijdens de jaren ’60, tot begin jaren ’70, Porsche, Ford en Ferrari tegen elkaar, met als nec plus ultra de strijd tussen de mythische Porsche 917 en Ferrari 512. Al even snel bleken die mythische gevechten ook weer over. De verdere jaren ’70 werden bijna een soort tocht door de woestijn voor de sportwagenracerij, tot de FIA begin jaren ’80 de Group C-categorie in het leven riep. Porsche, Lancia, Rondeau, Ford, Aston-Martin, Mercedes, Mazda, Nissan, Jaguar, Peugeot en een handvol artisanale constructeurs passeerden een decennium lang de revue, maar de keuze voor kortere races en peperdure F1-motoren, zorgde voor een nieuwe crisis en het einde van de serie eind 1992.  

Die crisis zou ook voor Le Mans hard toeslaan, met als dieptepunt de 60ste editie in 1992, met amper 28 wagens aan de start en veertien aan de aankomst. Net op dat moment staken drie visionairs de koppen bij elkaar, met name Patrick Peter, Jurgen Barth en Stéphane Ratel. Zij zouden op diverse manieren de uithoudingsracerij nieuw leven in blazen. Samen lanceerden zij de BPR-serie, een competitie die niet veel later als FIA GT door het leven zou gaan en vandaag uiteraard tot de GT World verworden is.

Enkele jaren later was ook de ACO, de drijvende kracht achter de 24 Uur van Le Mans, overtuigd van de toekomst van de lange races en eind 2003 werd de basis gelegd voor de European Le Mans Series, waarna in 2011 de Intercontinental Le Mans Cup boven de doopvont werd gehouden en in 2012 zagen we de eerste editie van het FIA WEC, opnieuw een volwaardig WK. Ondertussen bleef de Europese tak of de European Le Mans Series, ook in erg goede doen en ze is dat vandaag nog steeds.

De F1-bolides van de uithouding

Porsche, Audi en Toyota legden elkaar het vuur aan de schenen, met onder meer dieselmotoren en hybride technologie en die technologische escalatie leidde uiteraard ook tot peperdure LMP1-prototypes en gigantische budgetten, F1-waardig. Wat volgde was een nieuwe moeilijkere fase, waar de ACO, de FIA en de Amerikaanse IMSA echter prima op reageerden met een reglement dat aan beide kanten van de Atlantische Oceaan het vuur weer aan de lont stak. Het vervolg kennen we, met een editie 2024 van het FIA WEC waarin Toyota, Ferrari, Peugeot, Porsche, Cadillac, BMW, Lamborghini, Alpine en Isotta het met prototypes tegen elkaar opnemen, terwijl in 2025 Aston Martin ook mee aan boord stapt en Acura een bolide heeft om aan het kampioenschap deel te nemen.

De uitdaging dit jaar zal zijn, om in eerste instantie een evenwicht te vinden in de prestaties van de wagens die als ‘Hypercar’ (Toyota, Ferrari en Peugeot) racen en de bolides die als LMDh op de startgrid verschijnen, met name Porsche, Cadillac, BMW, Lamborghini en Alpine. De kansen van het Italiaanse Isotta zijn uiteraard miniem, maar anderzijds zijn artisanale racewagenbouwers altijd deel van het DNA van de uithoudingsracerij geweest. Rondeau deed het in de jaren ’80 tegen Porsche en Lancia, Pescarolo nam het twee decennia later tegen Audi op en recent zagen we vooral Glickenhaus als exponent van wat mee de heroïek van deze competities uitmaakt.

In de nieuwe LMGT3-klasse zien we met Toyota, Ferrari, Porsche, Corvette, BMW, Lamborghini, Aston Martin, McLaren en Ford ook een veelheid aan constructeurs.

Hoe dan ook de uithoudingsraces en met name het FIA WEC en het IMSA-kampioenschap kennen hoogdagen en het enige wat de fans mogen hopen, is dat deze hoogdagen nog even duren.

Constructeurskampioen in FIA WEC:

  • 2012: Audi
  • 2013: Audi
  • 2014: Toyota
  • 2015: Porsche
  • 2016: Porsche
  • 2017: Porsche
  • 2018-2019: Toyota
  • 2019-2020: Toyota
  • 2021: Toyota
  • 2022: Toyota
  • 2023: Toyota