GT World/FIA WEC – Interview Valentino Rossi: “Blij als ik de autosport een beetje kan helpen”

Valentino Rossi, negenvoudig wereldkampioen op twee wielen, is een levende legende. Goed drie jaar geleden ruilde hij de tweewielers definitief voor de vier wielen van de GT-wagens in en ondertussen heeft de 45-jarige Italiaan zijn eerste zeges op zijn actief, waaronder een tweede overwinning voor eigen publiek, afgelopen weekend in Misano. Autosportwereld sprak met de Italiaanse ster na afloop van de eerste testdag in de aanloop naar de 24 Uur van Spa.

Foto: Romain Rixhon en WRT

Valentino Rossi en zijn Belgische teamgenoot Maxime Martin hebben net een eerste zege van het seizoen op zak gestoken, uiteraard aan het stuur van de #46 WRT BMW M4 GT3. Het duo won de eerste afspraak van het GT World Sprint-weekend in Misano en de Italiaan en de Belg stonden later dat weekend nog eens op het podium.

Hoe schat je je prestaties in de autosport tot dusver in?

“Ik ben uiteraard gelukkig met onze zege in Misano, laten we daarmee starten. Het was een geweldig weekend en ik voel dat ik tegenover mijn eerste seizoen (2022) heel wat progressie heb gemaakt. De concurrentie is stevig en de professionele rijders zijn nog steeds iets sneller dan ik ben, dat weet ik, want het zijn nu eenmaal professionele rijders. Ik zal nog hard moeten werken om verdere stappen voorwaarts te zetten. Anderzijds, als alles klopt dan is een weekend zoals in Misano zeker mogelijk. Dat zijn van die weekends waar ik me perfect in de auto voel. Ik heb geen echt idee hoever ik nog in de autosport kan komen, maar in het begin had ik me voorgenomen om nog een tiental seizoenen te racen, dus wil ik nog wel een aantal stappen zetten. Om nu te zeggen of het dit is wat ik had verwacht, dat is moeilijk te zeggen. Ik ben eigenlijk in dit kampioenschap aangekomen en ik wist gewoon niet wat ik moest verwachten.”

Kan je beide sporten fysiek en qua fysieke voorbereiding vergelijken?

“Ik denk globaal dat motorracen meer fysieke inspanning verreist. Zeker het laatste decennium is de MotoGP echt intensief geworden en dien je enorm hard te trainen. Het probleem is dat je ergens met een contradictie zit, want je moet enerzijds erg licht zijn en anderzijds erg sterk zijn. De controle van de ademhaling is ook erg belangrijk. De training omvat heel wat uithouding, met veel lopen en fietsen. De wedstrijden in MotoGP, meer dan veertig minuten lang, zijn fysiek erg intensief.

Opgelet, ook in de wagen is het niet makkelijk en ik heb vooral mijn spiertrainingen moeten aanpassen, omdat er inspanningen van andere spieren gevraagd worden. Zo zijn er de nekspieren, die voor de motorraces minder belangrijk zijn, maar ook het bekken, vanwege de druk die je op de pedalen moet zetten. Ik heb dan ook mijn trainingsmethodes aangepast. Ik train ook nog steeds elke dag, maar iets minder dan in de jaren van de MotoGP. Ik ben ook iets ouder geworden (lacht).

Iets wat daarentegen moeilijker is in de autosport, zeker als het om lange races gaat, is het aspect van de concentratie. Lange stints van twee uur zijn niet makkelijk en de moeilijkheid treedt vooral na een uur en een kwartier in. Je moet over heel je stint zeer regelmatig blijven en geen fouten maken. MotoGP daarentegen is meer explosief en vergt een heel andere aanpak.”

Kijk je nu al naar Le Mans uit?

“Ja, want Le Mans is één van mijn doelstellingen sinds ik met autoracen gestart ben. Vorig jaar reed ik al de Road to Le Mans (waarvan hij één race won nvdr.) en nu ben ik dus klaar voor de grootste race van de wereld. Ik vond het circuit ook zeer aangenaam en met de vele wagens op de piste, de lengte van de race, zal het zeker een mooie wedstrijd worden. Ik hoop sowieso competitief te zijn en mik op een podium. Uiteindelijk wil ik grote races winnen, zoals Le Mans, maar ook Spa en Bathurst. Bathurst ga ik volgend jaar zeker opnieuw doen, maar ik hoop dat het niet op mijn 46ste verjaardag valt (16 februari). Ik zou ook de 24 Uur van de Nürburgring willen doen, maar dat is iets meer complex omdat je eerst het licentietraject moet doorlopen.”

Hoe moeilijk is het om te leven en te werken met jouw populariteit?

“Het is moeilijk. Tijdens een raceweekend is er echt veel meer dan alleen racen, er komen heel wat andere zaken bij kijken, zoals analyses, vergaderingen… Je moet de wagen beter maken, met de ingenieurs samenzitten… Anderzijds moet je tijd voor je fans maken en zeker in Italië is dat geen makkelijke opdracht. Uiteraard is het fantastisch om op een circuit aan te komen en daar al die mensen te zien. Bovendien zijn heel wat mensen dit soort races beginnen volgen, juist omdat ze mij volgen. Het is een terechte keuze, want dit zijn erg mooie races, met een bijzonder hoog niveau. Het feit dat de races bekender worden, is goed voor iedereen. Neem nu het voorbeeld van het FIA WEC in Spa, met al die volle tribunes, dat is een geweldig gevoel voor alle deelnemers. Ik ben dan ook gelukkig dat ik de autosport een beetje kan helpen.”        

Wat maakt je relatie met Maxime Martin zo bijzonder?

“Dat is iets waar ik van hou, die bijzondere band die je met je teamgenoten moet hebben. Als je in dezelfde wagen racet, heb je één gemeenschappelijk doel. Ik ben in mijn carrière al heel wat toffe rijders tegengekomen, ook qua persoonlijkheid. Met Maxime is het bijzonder, want hij is erg grappig, onze karakters lopen gelijk, we delen heel vaak dezelfde mening. Ik hoop echt dat we nog enkele seizoenen kunnen samenwerken, niet in het minst omdat hij ook erg snel is.”