Nadat David vertelde over het ontstaan van zijn passie voor autosport en fotografie, gaan we wat dieper in op zijn nauwe band met de 24 Uur van Spa en de technische evolutie van het vak als fotograaf.
(Foto’s: © David Noels)
Hoe is je parcours binnen de 24 Uur van Spa verlopen?
“Begin jaren ‘90 was ik naast de 24 Uur ook betrokken als fotograaf bij het Procar-kampioenschap. Het Belgische toerwagenkampioenschap werd gevolgd door auteur Denis Asselberghs en hij contacteerde mij in 1994, net voor de 24 Uur, met de vraag of ik voor zijn eerste jaarboek van de Belgische etmaalrace foto’s wou maken. Dat boek werd zó goed onthaald dat hij een contract met de RACB kon afsluiten. We hebben nog jaren boeken over de 24 Uur gemaakt en konden ook werken voor de organisatie zelf. We waren zo eveneens betrokken bij de opmaak van het programmaboekje, de folders en dergelijke. Ik merkte al snel dat je als fotograaf veel mogelijkheden kreeg wanneer je voor organisatoren en constructeurs werkte.
“Ook voor de FIA GT-boeken werkte ik samen met Denis en we stelden dus ook het felbegeerde jaarboek van 1997, het eerste jaar van het GT-kampioenschap, samen.”
Kan je de evolutie van je beroep als fotograaf eens beschrijven?
“Via een Belgische fotograaf, die motorwedstrijden deed, ben ik bij het BPR-kampioenschap, de voorloper van het FIA GT, terechtgekomen. BPR werkte samen met een Amerikaans bedrijf en zo ben ik in ’96 met digitale fotografie begonnen. We ontwikkelden de foto’s en scanden ze. Bij de 24 Uur van Le Mans in 1996, was ik de enige zelfstandige fotograaf die met een scanner in de perszaal zat. Ik had drie bodies, twee met diafilm en één met negatief film. In de perszaal had je toen nog fotolabo’s en ik ontwikkelde de negatief film ter plekke. Op de kleine circuits moest je improviseren en soms diende je in een keuken of een toilet je foto’s te ontwikkelen. De gescande foto’s moest ik via een bepaalde mailserver naar een agentschap doorsturen, die ze dan verder verspreidde. Ik was zo heel snel mee met het digitale verhaal en zag onmiddellijk dat dit de toekomst was. In die periode heb ik gigantisch veel geleerd. Eigenlijk heeft het internet een nog grotere impact gehad, als je ziet hoe snel alles nu kan gedeeld worden.”
Bracht het ontwikkelen van filmrolletjes extra stress mee?
“Stress heb ik eigenlijk nooit ervaren. De meeste problemen kwamen van analoge telefoonlijnen. Ik moest leren hoe je telefoonlijnen aansloot op de modem om de digitale bestanden te verzenden en ik sleurde daarom ook veel materiaal mee. In Zweden had men bijvoorbeeld andere lijnen, dus daar moest je nog een adapter gebruiken.”
“Een negatief film kon je snel ontwikkelen en de diafilm was voor achteraf. Elke fotograaf kende wel de labo’s waar je ’s nachts naartoe kon rijden. Je kon ze daar afgeven en twee uur later had je de foto’s en dan kon je die beginnen leveren. In tussentijd sliep ik wat en ’s morgens ging ik leveren. Lang leve digitaal!”


