Het eerste seizoen van Comtoyou Racing in DTM met Aston Martin Racing is inmiddels aan het zesde weekend toe, en het Belgische team zette de laatste wedstrijden enkele duidelijke stappen vooruit. Op de Sachsenring maakte teameigenaar Jean-Michel Baert een stand van zaken op.
Foto: DTM
Op de Norisring, begin juli, behaalde het team de eerste punten met Gilles Magnus en Nicolas Baert, terwijl Gilles Magnus zich op de Nürburgring eerst als derde kwalificeerde en later als zevende – en beste rookie – de finishlijn overschreed. Op de Sachsenring zette de Antwerpenaar met een elfde tijd opnieuw een degelijke kwalificatie neer, maar de race zelf verliep minder voorspoedig.
“Gilles wist optimaal de banden te exploiteren tijdens de kwalificatie, misschien wel de eerste keer dat we het zo goed doen”, vertelt Jean-Michel Baert aan Autosportwereld. “Het begrijpen van de banden in kwalificatie, gezien het zeer nauwe venster, is erg belangrijk, en stilaan lijken we daar stappen in te zetten. Dit kampioenschap is van een zeer hoog niveau, en als nieuwkomer meteen presteren is totaal geen evidentie. Ik zou zelfs willen zeggen: het is quasi onmogelijk. Maar we maken progressie, en dat motiveert ons enorm. Vergeet ook niet dat wij – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de teams die met Duitse merken rijden – niet met dezelfde bagage aan het seizoen zijn begonnen.”
Bij de rijders valt vooral op hoe Gilles Magnus zich staande weet te houden, met de laatste races mooie resultaten aan het stuur van de Aston Martin AMR GT3 EVO. De Antwerpenaar doet dat bovendien voor de ogen van alle andere constructeurs.
“Ik gun Gilles zeker die overstap naar een statuut als fabrieksrijder, en misschien dienen er zich wel opportuniteiten aan”, aldus Baert. “Het staat vast dat hij het niveau en de ervaring ervoor heeft.”
Kijkend naar de toekomst, duikt ook 2026 stilaan aan de horizon op. “Wij willen zowel in GT World als in DTM verdergaan”, besluit Baert. “De ervaring die we dit seizoen als team vergaren, moeten we volgend seizoen kapitaliseren. Alles wat we hier dit jaar leren, moeten we in 2026 gebruiken om verder te groeien.”
