In de namiddag van zondag 18 juni 1995 reed een zwart-witte McLaren F1 GTR na 24 uur racen als eerste de eindstreep van het Circuit de la Sarthe over. De regenwolken trokken langzaam op boven Le Mans, terwijl het publiek getuige was van een historische prestatie: McLaren won de 24 Uur van Le Mans bij zijn allereerste deelname.
Foto: archief McLaren
Yannick Dalmas, JJ Lehto en Masanori Sekiya stuurden in een grotendeels verregende editie de McLaren F1 GTR van het Japanse Kokusai Kaihatsu Racing naar de overwinning. Het Britse merk bezette bovendien ook de derde, vierde en vijfde plaats, in een editie die nog lang in het collectieve geheugen zou blijven hangen.
De zege kwam er op een keerpunt in de geschiedenis van de 24-uursklassieker. 1995 betekende namelijk de definitieve doorbraak van een nieuw tijdperk voor Le Mans, een wedstrijd die het in 1992 nog met amper 28 deelnemers moest stellen. Het Groep C-tijdperk liep begin jaren negentig op zijn einde. De spectaculaire bolides die een decennium lang de uithoudingsraces hadden gedomineerd, waren door beslissingen van de FIA peperduur en steeds minder populair geworden. Vooral de invoering van 3.5-liter F1-motoren en het terugschroeven van de raceafstand naar een ‘lange’ Grand Prix van 480 kilometer, ondermijnden de sport. Het wereldkampioenschap uithouding verdween eind 1992, wat ook slecht nieuws was voor Le Mans, dat afhankelijk was van dat kampioenschap voor een groot deel van zijn deelnemersveld.
Daar zijn de GT’s weer
De ACO, organisator van de 24 Uur van Le Mans, nam in 1993 daarom het heft in eigen handen. Ze werkten een nieuwe klassenstructuur uit, met ruimte voor verschillende types wagens, waaronder ook voor het eerst in jaren opnieuw GT-wagens. De vier klassen bestonden uit de nieuwste FIA-sportprototypes (zoals die van Peugeot en Toyota), oudere Groep C-wagens, de nieuwe IMSA WSC-wagens met 3.0-liter productie- of F3000-motoren, én de GT’s. Die aanpak werkte: in 1993 stonden er opnieuw 47 wagens aan de start, 48 in 1994 en 50 in 1995. Tegelijk kwamen ook de Japanse merken terug in beeld, met fabrieks- of fabrieksgesteunde GT1-wagens van onder meer Toyota, Nissan, Mazda en Honda. Ook Porsche, Ferrari, Jaguar, Venturi en Lister tekenden present.
McLaren van uit BPR
Het was echter McLaren dat het meeste indruk maakte. De McLaren F1 GTR, ontworpen door Gordon Murray, was in oorsprong een extreem sportieve straatauto en bleek in GT1-trim zeer competitief. Het merk domineerde op dat moment de nieuwe BPR-serie van onder meer Stéphane Ratel. De atmosferische 6,1-liter BMW V12-motor leverde niet alleen kracht, maar vooral uithoudingsvermogen en betrouwbaarheid. Dankzij minimale aanpassingen – een grotere splitter, achtervleugel, rolkooi – groeide de F1 GTR uit tot een ware kracht in het GT1-veld.
Na een polepositie voor het Franse WR-team – bijna een traditie – met de jonge belofte William David, die als eerste rookie ooit vanaf de eerste startplaats vertrok, volgde een race die lang en nat zou blijken: de natste editie tot dan toe ooit. De start werd droog afgewerkt, maar al snel zette de regen in, om de hele nacht lang een hoofdrol te spelen. De beide WR bouwden aanvankelijk een voorsprong op van bijna een halve ronde, maar de nattigheid neutraliseerde het vermogensvoordeel van de prototypes ten opzichte van de GT1-wagens. Zo konden onder meer de vele McLaren, met hun ideale gewichtsverdeling en tractie, naar voren sluipen.
In de ochtend droogde het circuit op, waardoor de overgebleven Courage C34 Porsche met Wollek, Hélary en Andretti opnieuw terrein won. Toch kwam de Franse prototype op de meet één ronde tekort tegenover de leidende McLaren van Dalmas, Lehto en Sekiya. De zege betekende niet alleen een debuutoverwinning voor McLaren – net zoals Ferrari in 1949 – maar schreef ook geschiedenis: voor het eerst mocht een Japanner (Sekiya) en een Fin (Lehto) het hoogste schavotje van Le Mans beklimmen.
Voor het eerst Japan en Finland
Voor Masanori Sekiya was de overwinning van diepe betekenis. In Japan werd zijn prestatie onthaald als een nationaal hoogtepunt, en hij werd meteen een rolmodel voor jonge Japanse rijders. Zijn zege gaf een nieuwe impuls aan de Japanse autosport, net op het moment dat merken als Toyota en Nissan hun uithoudingsprogramma’s aan het uitbreiden waren.
Dertig jaar later wordt de editie van 1995 nog steeds beschouwd als een van de meest memorabele ooit. Niet alleen door de hevige regen, het verrassende wedstrijdverloop en de GT1-doorbraak, maar ook door de symboliek: een luxesportwagen die in zijn eerste deelname de zwaarste uithoudingsrace ter wereld wint. Die overwinning luidde het GT1-tijdperk definitief in en maakte van de McLaren F1 GTR een legende – op én naast het circuit.
In 2025 zet United Autosports twee McLaren 720S LMGT3 Evo in de klasse LMGT3 in en het Britse team hoopt uiteraard de zege van 1995 over te doen.