Als er op een gewone winterse woensdagmiddag ruim 200 mensen naar een automuseum komen en daar ook nog eens een flink bedrag voor betalen, dan moet er wel iets bijzonders zijn. En dat was er: de eerste ‘Tag der Legenden’, georganiseerd door het kwartaalblad AUTOMOBILSPORT in het geweldige Duitse Nationales Automuseum – The Loh Collection in Dietzhölztal-Ewersbach. De dag was gewijd aan Stefan Bellof, de veelgeprezen beloftevolle Duitse coureur, die 40 jaar geleden bij een raceongeval in Francorchamps om het leven kwam. Dat de herinnering aan hem voortleeft, werd tijdens de dag wel duidelijk. Teamgenoten en andere begeleiders vertelden over hun ervaringen en belevenissen met Bellof.
Tekst: René de Boer (X/Bluesky: @renedeboer)
Foto’s: Rebocar/R. de Boer
Nadat het vorige nummer van het kwartaalblad AUTOMOBILSPORT, verkrijgbaar in een Engels- en een Duitstalige editie, al grotendeels gewijd was aan Stefan Bellof, was de betreurde Duitse coureur een logische keuze voor de eerste ‘Tag der Legenden’, die het tijdschrift in samenwerking met het Nationales Automuseum – The Loh Collection organiseerde. De locatie was perfect: niet alleen bood het museum voldoende ruimte om de aanwezigen in een passende ambiance te kunnen verwelkomen, ook maken meerdere auto’s waarmee Stefan Bellof racete deel uit van de collectie van het museum. Niet geheel toevallig, want Gießen, de stad waar Bellof geboren werd en woonde, bevindt zich op slechts een kilometer of 50 van het museum.
Het absolute topstuk was de Porsche 956 met het chassisnummer 009, waarmee Bellof in 1984 de rijderstitel in het wereldkampioenschap voor sportwagens binnenhaalde. Met in totaal zeven overwinningen in WK-races is dit de succesvolste Porsche-sportwagen op het hoogste niveau is. In 1988 kocht ex-fabriekscoureur Vern Schuppan de auto en had hem tot na de eeuwwisseling in bezit, waarna hij jarenlang tot de indrukwekkende Groep C-collectie van de Brit Henri Pearman behoorde. Vervolgens kwam de auto in de verzameling van het Duitse Nationales Automuseum.
Daarnaast was de Tyrrell 014 uit Bellofs eerste Formule 1-seizoen 1984 te zien, plus de PRS RH02, de Formule Ford 1600 uit 1980, waarmee Bellof in zijn eerste seizoen in de autosport succesvol was, terwijl hij in hetzelfde jaar ook nog de titel in de Deutsche Kart-Meisterschaft won. Een bijzonder stuk was de Maurer-Formule 2, waarmee Bellof in 1982 reed. De auto is eigendom van vader en zoon Trautwein, die een groot aantal originele Maurer-auto’s hebben en ook vrijwel de complete historische collectie van het Schnitzer-team verwierven. De Trautweins stelden spontaan Bellofs Maurer-Formule 2-auto ter beschikking en brachten hem mee vanuit het Zwarte Woud, zodat de bezoekers van de ‘Tag der Legenden’ de auto konden bewonderen. Ook was er een vitrine ingericht met een originele helm, een beker en tal van foto’s.
Na een rondgang door het museum, dat nog tot 1 maart voor reguliere bezoekers gesloten is, stond er een interviewsessie over Stefan Bellof op het programma. De presentatie was in handen van Eckhard Schimpf, oud-coureur en journalist en ook degene die jarenlang het sponsorgeld van Jägermeister in de autosport verdeelde en nu onder de vlag van Stagpower het erfgoed van Jägermeister in stand houdt. Aan het woord kwamen Georg ‘Goa’ Bellof, de anderhalf jaar oudere broer van Stefan, coureurs Hans-Joachim Stuck, Thierry Boutsen en Harald Grohs, die deels als teamgenoten van Stefan Bellof met hem raceten, maar ook tegen hem aantraden. Voorts Norbert Singer, de geniale technicus van Porsche Motorsport en onder andere het brein achter de Groep C-auto’s 956 en 962, plus Peter Reinisch, die als teammanager van Brun Motorsport Bellof voor Groep C-races in 1985 voor het team van Walter Brun wist vast te leggen.
Bij de coureurs kwam tijdens de interviews hun bewondering voor Bellofs talent duidelijk tot uiting. “Bij zijn eerste optreden met de Porsche was hij gelijk elf seconden sneller. Toen dacht ik: ‘Ik kan wel inpakken’, maar hij nam ruimschoots de tijd om mij adviezen te geven hoe ik sneller kon rijden”, vertelde Hans-Joachim Stuck. Thierry Boutsen was in de Formule 2 een concurrent van Bellof. “Maar toen we in de sportwagens samen reden, leerde ik hem als mens kennen en waarderen. Zeker in de laatste maanden ontstond er een vriendschap”, aldus de Belg. Harald Grohs roemde Bellofs vrolijke karakter. “Als coureur was hij serieus, wilde altijd maximaal presteren, maar buiten de auto had hij altijd plezier, was onbekommerd.”
Technicus Norbert Singer roemde ook Bellofs kwaliteiten, maar liet een ander aspect niet onbelicht: “In de Groep C gold destijds een brandstofreglement, maar Stefan, die meestal startte in de races, trok zich daar niet zoveel van aan. Die wilde altijd meteen vooraan rijden en vebruikte daardoor meer, wat de rijder die na hem kwam dan weer moest zien goed te maken. Maar snel was hij zeker!” Dat was ook elders opgevallen, zoals broer Georg Bellof vertelde: “Voor 1986 was hij al rond met Ferrari voor de Formule 1, maar dat kwam er helaas niet meer van.” Peter Reinisch, die als teammanager intensief met Bellof werkte, liet geen ruimte voor twijfel: “Stefan was absoluut de beste met wie ik gewerkt heb.” Ook het noodlottige ongeval op 1 september 1985 op het circuit van Spa-Francorchamps kwam aan de orde, waarbij alle betrokkenen het erover eens waren dat het een race-ongeval betrof. Een veelbelovende carrière werd daarmee wreed afgebroken, maar dat Bellof ook bijna 40 jaar na dato niet vergeten is, werd tijdens de bijeenkomst in het museum wel duidelijk.
In aansluiting op de podiumdiscussie, die inclusief vragen vanuit het publiek een kleine twee uur in beslag nam, volgde een handtekeningsessie met de deelnemers, die ruim een uur de tijd namen om talloze boeken, foto’s, modelauto’s, t-shirts en andere zaken te signeren. Voor degenen die een speciaal arrangement hadden geboekt, was er als stijlvolle afsluiting van de dag een uiterst smakelijk driegangendiner met de aanwezige prominenten op een bijzondere locatie in het museum. Het was een passend slot van een zeer geslaagde dag.
