David Noels kan zijn passies voor autosport en fotografie combineren en was lange tijd nauw betrokken bij de 24 Uur van Spa. Hij nam de tijd om hierop even terug te blikken en enkele van zijn mooie foto’s ter beschikking te stellen. Een beeld zegt soms meer dan duizend woorden.
(Foto’s: © David Noels)
“De passie is echt van kindsbeen gegroeid.” vertelt David. “Vanaf m’n vier à vijf jaar was ik zot van auto’s. Mijn vader en mijn nonkels waren auto- en autosportliefhebbers en namen me mee naar het circuit van Zolder. Het is dus echt met de paplepel ingegeven! Vanaf de jaren ’80 kocht ik het magazine Grand Prix International en ik vond dat er geweldig mooie foto’s in stonden en meestal zat er ook een poster bij. Dit wakkerde mijn interesse in fotografie aan. Op mijn zestiende kocht ik mijn eerste toestel en ging ik in Zolder fotograferen. Ik kon zo de twee passies met elkaar mengen. Via de fotografie rolde ik dus in het autosportwereldje. Ik heb een masterdiploma behaald in de kunstacademie en tijdens mijn opleiding, in 1989, ben ik voor het magazine “Auto en Sport” beginnen werken. Zij waren toen dé referentie. Ik legde voor hen alle mogelijke soorten van autosport vast op beeld, waaronder ook lokale slalomcompetities. In 1992 was ik voor het eerst geaccrediteerd voor de 24 Uur van Spa, maar ik was toen nog gelimiteerd in het aantal filmrolletjes.”
Hoe heb je die 24 Uur van Francorchamps ontdekt?
“Al in de jaren ’70 via de boeken en tijdschriften van mijn vader. Ik las ze en ik heb ze nog allemaal in mijn collectie. Ik vond het echt geweldig om er in te bladeren. Mijn eerste bezoek aan de 24 Uur dateert van 1987. Ik trok toen als negentienjarige met de tent naar Francorchamps. Het was een regeneditie, maar het was geweldig!”
Heb je voor het fotograferen van racewagens van iemand tips gekregen?
“Ik was heel eigenzinnig. Je praat uiteraard met andere fotografen en je krijgt aanwijzingen van waar je kan staan, in die tijd waren de regels ook heel vaag, maar ik nam de foto’s zoals ik het wou. Wij stonden bijvoorbeeld jarenlang aan de binnenkant van de Raidillon, waar je nu niet meer kan komen. Toen was dat heel gewoon. Je wist wel dat er iets fout kon lopen, maar het was minder strikt. Je leert ook hoe een wedstrijd verloopt en wat wel en niet kan. Maar qua fotografie ben ik mijn eigen weg gegaan.”

