De ADAC Westfalen Trophy op de Nürburgring was het toneel van de laatste twee races van de Belcar Historic Cup. Nog drie van de vier kampioenen waren niet gekend. Alleen Erik Qvick was in Klasse 4 reeds zeker van de titel met de BMW E36 STW.
Beide races werden gedomineerd door de Ford Capri Cosworth van Wim Kuijl. Ook de Ford Sierra Cosworth van Jan Van Elderen, de Corvette C4 van Luc Branckaerts en de BMW E46 STW van Erik Qvick speelden een hoofdrol in beide races. Na de twee starts ging de Capri er telkens vandoor en ontstond er een gevecht voor de resterende podiumplaatsen tussen Van Elderen, Branckaerts en Qvick. Branckaerts pakte een tweede plaats na een mooi duel met Van Elderen en viel tijdens de tweede race uit. Van Elderen pakte het zilver in de tweede race terwijl Qvick in volle strijd voor een ereplaats in race 2 een wiel verloor en moest opgeven. Zodoende kon Evertjan Alders zijn BMW M3 naar de derde plaats loodsen. Hij bleef de meerdere van Luc Moortgat die zijn titel in klasse 3 verlengde na een heroïsch gevecht met Guy Fastres.
Verder in het peloton werd er nog strijd geleverd voor de titels in de klassen 1 & 2. Dieter Kuijl parkeerde zijn Ford Capri Weslake tweemaal op het hoogste schavot en volgt daarmee zichzelf op als kampioen in klasse 1. De Mazda RX3 van Gust Van Haelst was nog in strijd met de Ford Escort van Marc Roessle voor de titel in klasse 2. Van Haelst haalde het uiteindelijk makkelijk nadat Roessle van het gas moest met een defecte koppeling. Door zijn dubbele zege kon Wim Kuijl nog opstomen naar de derde eindplaats na een pechseizoen.
